Identiteit

Eigen identiteit

De oud-katholieke kerk kent een eigen identiteit en spiritualiteit.

1. Woord en sacrament. 

Eén van de opvallendste karaktertrekken van de Oud-Katholieke Kerk van Nederland is haar sterke gerichtheid op de liturgie. De zondagse eucharistieviering neemt de belangrijkste plaats in het gemeenteleven in en aan de vorm en inhoud ervan wordt ruime aandacht en veel energie besteed.

Dat geldt voor het horen naar de Schrift, de gebeden, de keuze van de gezangen en de hele eucharistieviering. Liturgie en zeker het delen van brood en wijn en het samenkomen rond de altaartafel voor de “maaltijd van de Heer” is voor veel oud-katholieken een heilig gebeuren waar gemeenschap plaats vindt met de Heer, maar waar ook verbondenheid met elkaar gestalte krijgt en waar de verbinding gelegd wordt met het alledaagse leven. Veel oud-katholieken leven uit de eucharistie en de sacramenten op belangrijke levensmomenten en putten daaruit de kracht om de zorgen van hun leven aan te kunnen en om hun steentje bij te dragen in de zorgen van de samenleving en in de hulp aan mensen in velerlei nood.

2. Het hedendaagse en de traditie

Kenmerkend is verder dat er nadruk gelegd wordt op ieders eigen verantwoordlijkheid en geweten met betrekking tot het leven in al zijn facetten en tot “hoofd en hart en handen”.

Er wordt weinig voorgeschreven en geboden. Geloven en vanuit het geloof leven is een voortdurend samen oefenen en leren aan de Schrift en naar het voorbeeld van Christus en zijn liefde en trouw. Iedere tijd en samenleving vormt daarbij telkens weer de bijzondere context, maar tegelijk is trouw aan het katholieke erfgoed en aan wat doorgegeven is van generatie op generatie van groot belang. De traditie wordt gezien als een levende geloofsschat, die doorgekregen is en weer doorgegeven dient te worden aan volgende generaties.

De geloofsuitspraken en de geloofsbelijdenissen van de eerste eeuwen dat de kerk nog ongedeeld was, hebben een vaste plaats behouden, terwijl er daarnaast nauwelijks eigen belijdenisgeschriften met een bindend karakter bestaan.

3. Individu en gemeenschap

Verbondenheid met elkaar is belangrijk, hoe verschillend mensen ook zijn en hoe verschillend de wegen die mensen gaan. In de kerk kies je elkaar niet uit, maar word je elkaar gegeven.  Om gemeenschap te vormen en samen op weg te gaan, verzoenend en bevrijdend. Een ieder met eigen talenten en eigen functies. Allemaal deel van het ene lichaam van de Heer. Besluiten worden samen genomen en zeker niet “van bovenaf”. Om samen te dragen en samen te doen én vooral ook om samen te zingen en te vieren.

4 . Eigen en open, oecumenisch

Oud-katholieken zijn over het algemeen trots op hun kerk en hebben een sterk zelfbewustzijn. Ook al vinden ze het niet makkelijk om dat in woorden uit te drukken. Vanuit dat bewustzijn ervaart men het ook als een opdracht om open en gastvrij te zijn. Een gastvrijheid die zich uitstrekt tot aan tafel, zoals in de liturgie staat verwoord: “Tot de heilige communie zijn allen genodigd die gedoopt zij, in hun kerkgemeenschap deelnemen aan de tafel van de Heer en met ons zijn tegenwoordigheid willen vieren”.
Tot dat bewustzijn hoort ook een open houding ten opzichte van andere kerken en geloofsgemeenschappen en de opdracht tot oecumene. Het gaat dan wel om eenheid in verscheidenheid. 

Getalsmatig misschien zwak, staat de oud-katholieke kerk sterk voor de eigen keuzen. Belangrijke voorbeelden daarvan zijn de priesterwijding van vrouwen en de open houding ten opzichte van homoseksualiteit.